De missie van Audrey Rousse-Malpat en Wim Gombert is de bevordering van het onderwijs in de Franse taal waarbij de methodiek gekenmerkt wordt door kernwaarden als doeltaal-voertaal, impliciet, inductief, onderdompeling en "usage-based" en waarbij de primaire focus de spreekvaardigheid is. Ze willen dit bereiken door onderzoek, door het verzorgen van workshops en studiemiddagen, door praktische ondersteuning van docenten, door het delen van kant-en-klaar lesmateriaal en door het publiceren van relevante publicaties of het linken ernaar. Onze collega's Marijke De Meyer en Charlotte Snauwaert gaan zich een week onderdompelen in de professionele habitats van Audrey en Wim in Rotterdam en Groningen van 24 tot 28 september 2018. Nieuwsgierig naar deze Frans-Nederlandse methode? Bezoek dan zeker de website van Project Frans en lees hieronder het verslag van onze collega's.

Ontvangst Wim om 9:00 u , heel interessant. We hebben met elkaar onze ervaringen gedeeld.

 

Hij werkt nauw samen met Audrey, 3 dagen project en 2 dagen les geven. Ondertussen geeft hij al 35 jaar les, hij wou eigenlijk het puur lesgeven en bestuderen van een taal loslaten om over te stappen naar het benaderen van een taal. Het is de bedoeling dat de focus wordt gelegd op spreken. De eerste les moeten ze in de gang verzamelen, ze mogen enkel Nederlands spreken buiten. In het klaslokaal is het in het Frans te doen.  Ze werken zonder werkboeken. De AIM methode werd ontwikkeld in Canada voor leerlingen van 8 tot 14 jaar.

 

Ze hebben een docentenhandboek dat ze gebruiken in de onderbouw, maar hebben dit wel wat aangepast. In de bovenbouw zijn ze nog het materiaal aan het ontwikkelen en hopen dit te ‘verkopen’ en in de toekomst workshops te mogen organiseren om de AIM methode te verspreiden in Nederland en België. Er werd via onderzoek aangetoond dat de leerlingen dankzij de focus op spreken eigenlijk even goed kunnen schrijven als leerlingen die de taal bestuderen zoals wij het doen met werkboek. Ze krijgen eigenlijk geen pure grammaticales.

 

Hoe zijn ze gekomen bij AIM? Ze merkten dat ze absoluut een oplossing moesten zoeken, want in de toekomst kan het zijn dat Frans zal verdwijnen op de scholen in Nederland, dat het niet meer verplicht zal zijn. De meeste leerlingen kozen Duits boven Frans en de leerlingen waren niet meer gemotiveerd. Ze willen dus de leerlingen terug motiveren en actief laten werken. Een beetje nieuw leven brengen in de taal.

 

Daarna kreeg ik een rondleiding in het Gomaruscollege, ze hebben twee vaste lokalen Frans die heel leuk ingericht zijn. Ze hebben kasten en een extra lokaal met ALLE materiaal ter beschikking. Ik merk dat hij ook werkt met heel wat leuke films en culturele zaken. Hij past zich aan aan hun leefwereld zoals de bekende YouTube-influencers: Norman, Cyprien, la fée verité … Hij gebruikt heel veel Franse invloeden en dit voor in het noorden van Nederland, knap! Ook heel fancy smartboards die aangekocht werden via Canada. Ze hebben grote klassen, 1 HVb heeft 32 leerlingen.

 

Zodra ze de klas binnenkomen spreken ze enkel Frans, ook met de collega’s. Ze werken met gebaren en visuele ondersteuning.

 

Ik heb de kans gehad om twee lesuren te mogen volgen bij Elise Eilander, hun niveau is gemiddeld. Ze hebben maar 2 uur Frans / week maar toch konden ze onmiddellijk gezamenlijk een hele tekst opzeggen (zie video). Ze gebruiken heel veel gebaren samen en herhalen vaak. Ze herhalen samen dat ze in de les enkel Frans spreken, daarna overlopen ze wie aanwezig is “je suis ici” – “elle est malade”.

 

Ze zijn daarna gestart met herhalingen van ‘je m’appelle’ in alle vormen. Zo werken ze onbewust de werkwoorden en dit op verschillende manieren.

 

De bedoeling is dat ze durven spreken. Ze moeten fouten leren maken, de leerkracht verbetert weinig want uit onderzoek blijkt dat dit tot faalangst kan leiden. Ze leren van elkaar. Ze gebruikt veel materialen : madame met le chapeau, madame enlève le chapeau, madame met le manteau, madame enlève le manteau…

 

Andere voorbeeldjes: le crayon tombe, Jona prend le crayon ‘très bien’- merci – de rien.

 

Ze betrekt echt wel de leerlingen, ze geeft bevelen aan de anderen dankzij de medewerking van de leerlingen. Ze eindigt de les met een oefening via smartboard in spelvorm: ze zien woordjes die ze vaak hebben moeten herhalen. De jongens tegen de meisjes, twee leerlingen zijn vooraan bij het bord met alle woordjes. De leerkracht doet een teken en de meisjes / jongens moeten dan zo snel mogelijk het woordje luidop zeggen bv. maintenant, bonjour, tout le monde, commence, tout le temps, alors… De twee leerlingen vooraan moeten het woord aanklikken om ter snelst, hiervoor krijgen ze punten in wedstrijdvorm. De leerlingen zijn heel enthousiast en competitief. Ieder activiteit duurt 10’, dus een 5-tal activiteiten per les. Zo is er vaak verandering en zijn de leerlingen altijd aandachtig.

 

Ze werken heel actief mee en iedereen is betrokken. De plaatsen zijn zo ingedeeld dat de leerkracht zicht heeft over iedereen. Ze werken met een ipad vooraan, het zijn volledig uitgewerkte lesvoorbereidingen spreken, kant en klaar, ieder leerkracht kan ermee van start. Soms werken ze dan in groepjes, dit dankzij de applicatie “Teamshake”. Ze kunnen de leerlingen indelen volgens sterkte en geslacht. Ze moeten dan 7 weken lang samenwerken.

 

Nu krijgen ze constant spreeklessen want het is nieuw en dit tot de herfstvakantie. Daarna pas zullen ze werkblaadjes krijgen waarmee ze te werk zullen gaan via groepjes.

 

Ze krijgen een bundel die ze moeten aanvullen over 3 jaar met verschillende verdelingen o.a.:

 

-       Feuilles de cours – contrôles du portefeuille (overzicht van wat ze hebben of zullen leren).

 

-       Listes des mots (voc. lijsten).

 

-       Pièces/histoires (teksten van de verhaaltjes die ze zien, dus hun thema).

 

-       Chansons / rap (liedjes).

 

-       Feuilles d’activités (werkblaadjes, heel vaak begrijpend lezen/luisteren).

 

Het verbeteren verloopt in 2 stappen, zodra ze hun opdracht hebben gemaakt per groepje (met een kapitein) moeten ze die indienen. De docent bekijkt het en omcirkelt de oefening waarin er fouten staan. Bij het eerste hokje zal hij het aantal fouten noteren. De leerlingen krijgen hun blaadjes terug en moeten die dan verbeteren en opnieuw indienen. Daarna krijgen ze een evaluatie en een tweede hokje met hun aantal fouten. Zo evolueren ze, dit is opmerkelijk door de jaren heen. De bedoeling is 25’ spreken – 25’activiteiten per groepje.

 

Het docentenboek van Canada: dat zijn verschillende verhalen verdeeld over 50 lesuren.

 

Meestal zien ze één verhaal per jaar en is het telkens verdeeld over de groepen, bv 1ste jaar ‘les trois petits cochons’. De verhalen zijn aangepast aan de leeftijd van de leerlingen, bv. pubers zullen dan een verhaal zien over een meisje dat een jongen ontmoet of over uitgaan, ze passen zich aan aan hun leefwereld. De jongere klassen krijgen misschien een 15-tal toetsen, wat weinig is, maar blijkbaar voldoende voor hen. In de hogere jaren hebben ze 3u/week Frans. Het docentenboek is wel in het Engels en in het vetgedrukt staat wat de leerkracht moet zeggen in het Frans.

 

Ook al geeft Elise parallel les, past ze haar lessen aan, bij haar tweede groep waren ze wat rustiger dus heeft ze plots de leerlingen gevraagd om recht te staan en mee te dansen met een liedje “bonjour, comment ça va ? Très bien, merci”. Opnieuw met heel wat gebaren. Ze gaf zelf aan dat het heel vermoeiend is om zo’n grote groep te hebben, ook al werken ze goed mee. Ze heeft in totaal 9 klassen. In het begin was het zwaar voor de leerkracht: ze had al het materiaal maar moest via een tool alle video’s bekijken om de gebaren te leren. Ze zegt wel dat het gemakkelijk is om te leren als je Frans spreekt aangezien er logica achter zit. Enthousiasme en expressie zijn belangrijk voor haar, dus eist ze het ook van haar leerlingen. Het is wat theatraal lesgeven.

 

Het is een Christelijke school: ze eindigen de les met een gebedje. Daarom dat sommige leerlingen van heel ver komen, want heeft te maken met een bepaalde kerk.

 

Gezamenlijk met gebaren : “La classe de français est finie alors tout le monde dit au revoir”.

 

In Gomaruscollege hebben ze quasi geen allochtonen, sommige leerlingen komen van heel ver (soms zelfs 2 uur van Groningen , dus 4 uur onderweg). Dit maakt het dan ook mogelijk dat ze met grote klassen zijn en heel goed werken, ze zijn gemotiveerd. Geen enkele leerling heeft een gsm bij de hand of rugzakken (die zijn op de gang). Ze hebben enkel hun oren en ogen nodig.

 

Magister is het platform dat ze gebruiken op de school (= zoals Smartschool), maar Wim vond dit niet leerlingvriendelijk dus gebruikt een ander platform nl. Symbaloo.

 

Vroeger werd er echt focus gelegd op het lezen wegens het centraal examen, want het is objectief om het te evalueren. Nu ligt hun focus op spreken. Elise geeft bv. dagelijks punten op elk leerling na haar les, als ze altijd hebben Frans gesproken of niet. Het is zelfreflectie, ze stelt de vraag naar de Leerlingen ‘Tu as parlé français?’, ze geven zelf aan oui / comme si comme ça / non.

 

Audrey en Wim hebben goede evaluatiefiches spreken gemaakt die ze later zullen toelichten. De lessen van Elise zouden wel toepasselijk zijn voor onze BVL leerlingen.

 

In de namiddag heb ik lessen van Marie-Louise Lantman mogen volgen die Franstalig is. Ze geeft les in de bovenbouw, nl. 5Vfatl2. Een heel inspirerende vrouw, die komt van Frankrijk (Nantes), uit liefde haar man gevolgd. Ze had rechten gestudeerd en is nu nog steeds aan het studeren voor leerkracht, dus heel druk bezig, moedige “madame”.

 

Ze gebruiken heel vaak “tv5 monde actualité” en er zijn fiches om te werken. Ze moeten futur simple en futur proche oefenen en dit door in de context te plaatsen, in zinnen plaatsen.

 

Ze moeten hun centraal examen al oefenen in het 5de. Het spreekexamen heeft 2 delen, nl.

-       persoonlijke onderwerpen zoals zich voorstellen, school, familie…

-       7 thema’s (altijd via 5tv monde) “les attentats à Paris”, “les migrants”, “les portables à l’école”…

 

Je merkt dat ze die veel losser laat, ze geeft een blad met alle woordenschat, legt uit wat van hen wordt verwacht en ze laat hen 3 minuten spreken in groepjes. Ze legt ook eventjes de focus op de ontkenning. Dit doet me wel wat meer denken aan onze manier van werken. Toch heb ik het gevoel dat de leerlingen niet zo veel begrijpen… Ze hebben hier geluk dat het een privéschool is met heel brave leerlingen. Hun werkmateriaal is altijd in de klas opgestapeld, zelfs papier en potloden. Ze hebben letterlijk niets nodig als ze de klas binnenkomen. Het is een sterk punt dat ze Franstalig is, maar anderzijds vinden we ook wel dat haar niveau vaak te hoog is voor de leerlingen, ze lijken haar heel vaak niet te begrijpen. Haar manier van werken is anders dan Elise. Elise is bijvoorbeeld echt wel constant met haar handen aan het werken: het lijkt meer lagere schoolniveau.

 

Marie-Louise is wel strenger, bij ons zou dit niet lukken bv. iemand met zijn oortjes krijgt 2 mogelijkheden: ofwel 2 uur nablijven ofwel 5 volle pagina’s oefeningen maken.

 

Ze overloopt via het Smartboard de oefeningen: de leerlingen moeten luidop lezen en daarna in groepjes oefeningen maken. Ze zien een kort fragment over “les attentats de Paris” met Franse ondertiteling (arte junior le mag). Het videofragment is wel heel moeilijk voor de leerlingen, boven hun niveau. Maar cultureel sterk, Liberté/égalité/fraternité heel belangrijk in Frankrijk en de betekenis hiervan. Ze moeten de personen associeren met de acties, daarna moeten ze uitleggen wat er is gebeurd in Frankrijk de vrijdagavond. Ze moeten volle zinnen kunnen maken adhv de opdracht en structuur inbrengen.

 

Bv.

 

Le président de la république

Des terroristes islamistes

François Hollande

Des personnes paisibles (tranquille)

Des hommes armés

Des victimes

Des agresseurs

Le chef de l’état

Tuer des personnes, boire un verre, regarder un match, se faire exploser, ouvrir le feu, s’adresser aux Français, assister à un concert…

 

Leerkracht Marie-Louise gaf aan dat ze gokt dat de leerlingen niveau A2 halen, ze vindt de leerlingen sterk voor Frans maar minder voor het gedeelte schrijfvaardigheid.

 

Ze werken met veel applicaties via Symbaloo zoals Fluentu (teksten, video…), Duolingo, Mary Glasgow, Zeeguu (teksten lezen, je klikt op de woordjes en die worden onmiddellijk vertaald naar het Engels), Verbuga pro (echt wel grammatica)… Ze moeten hier thuis aan werken: 30’ werk is één punt, per periode moeten ze 9 punten behalen. Ze controleert niet voor iedereen, maar als ze twijfelt dan is het -3. Als ze niet aan hun 9 punten behalen dan hebben ze nablijfuren waar aan ze moeten werken. Ze hebben een hele lijst met programma’s en activiteiten waaraan ze zelfstandig kunnen werken. Ze moeten van elk vaardigheid iets doen.

 

Ze start met een citaat : “il faut se tromper dans la vie, pour apprendre et s’améliorer”, eventjes hierover spreken. Op het programma: la routine, l’essai : l’aspect linguistique + le choix des mots, les attentats à Paris, sujets personnels : ma future profession. Ze switcht vaak bij haar klassen wat ze doet (mengelmoes). Ze herhaalt grammatica gewoon mondeling met voorbeeldjes (phrase adjectif – phrase adverbe). Ze moeten constant elkaar verbeteren. Daarna zijn ze bezig over schrijfvaardigheid, de verschillende soorten teksten. Het is volgens mij wel heel theoretisch en moeilijk verwoord. De tekst wordt getoond via het Smartboard, ze moeten luidop voorlezen (maar begrijpen ze wel wat ze zeggen?). Ze helpt de leerlingen met hun uitspraak (les liaisons). Bij onze leerlingen zou dit nooit lukken, want ze hebben geen houvast, te veel informatie en theorie door elkaar in 1 keer. Als het moeilijke of nieuwe grammatica is, dan vertaalt ze toch alles naar het Nederlands. Ze werken ook wel met zinsontleding, maar alle oefeningen worden mondeling gemaakt. Ze moeten elk twee zinnetjes maken in 2 verschillende tijden. Ze mogen niet hetzelfde herhalen. 

We zijn vandaag begonnen met een stevig ontbijtje en daarna een fijne fietsrit zoals de echte Nederlanders. Om 9u25 hebben we de les van Marie-Louise gevolgd, opnieuw de 5des zoals gisteren. We hebben het gevoel dat ze de taal willen aanleren zoals het een automatisme zou zijn, dat ze het gewoon overnemen zoals kinderen in de kleuterklas. Dat ze de taal in de mond van de leerlingen leggen en het een logica zou worden, dat ze praten zonder nadenken maar eerder een taalgevoel zouden hebben. Spijtig genoeg kunnen hun leerlingen nog helemaal niet goed communiceren in het Frans, en al zeker geen deftige zin schrijven. Ze moeten weinig schrijven of bezig zijn in de les, het is eerder allemaal een mondeling gebeuren.

 

De les is echt onderverdeeld in verschillende deeltjes zodat ze constant met iets anders bezig zijn. Ze zijn gestart met een herhaling van l’imparfait (5’). Ze geven veel minder visuele ondersteuning bij grammatica, ze vraagt gewoon: wat is l’imparfait? Oké “Aujourd’hui je parle, hier je …” . En de leerlingen moeten dan gezamenlijk antwoorden. De bedoeling is dat ze alle antwoorden mondeling geven. Ze schrijven heel weinig. De leerkracht vraagt dan ook wat de uitgang is en dan moeten ze die na de werkwoordsvorm zeggen: “je parlais – AIS”.

 

Daarna is ze overgestapt naar het onderwerp “ma future profession”, één van de thema’s die ze moeten kennen voor hun centraal examen. Ze moeten over hun persoonlijk leven kunnen spreken en dit in combinatie met de futur simple. Ze is gestart met een video van “tv5 monde enseigner le français”. Daarna moeten de leerlingen in groepjes de oefeningen invullen. Volgens ons is er wel niet altijd een vlotte overgang: de leerkracht is vaak zelf aan het zoeken naar haar blaadjes, is verward. Haar sterke punt is dat ze Franstalig is, maar anderzijds zorgt dit er ook wel voor dat ze vaak veel te snel praat of te moeilijke woorden gebruikt en haar leerlingen haar dus amper verstaan. Ze past zich niet altijd aan aan het niveau van de leerlingen. We merken ook weinig differentiatie: iedereen moet gewoon de kar opspringen.

 

Ze werkt met een Powerpoint presentatie als houvast, dat is eigenlijk haar lesvoorbereiding. Ze toont een filmpje (labullefle.fr) met uitleg over futur simple, eventjes herhaling van wat ze allemaal heeft gezegd voordien. Spijtig genoeg is een groot deel van de leerlingen niet aan het kijken… Sommigen zijn gewoon afgeleid, anderen zijn de volgende oefening al aan het maken. Misschien zou het beter zijn om het filmpje te behouden om de volgende les mee te starten als herhaling. Herhaling mag altijd maar we hebben heb het gevoel dat de 5des de futur simple hier voor het eerst ontdekken, wat wel heel laat is voor ons. Het niveau van hun leerlingen is echt wel laag in vergelijking met de onze.

 

Ze hebben de les wel ludiek beëindigd, in spelvorm genre “ik ga op reis en ik neem mee…”: de leerlingen moeten allemaal korte zinnen vormen met het werkwoord in futur simple, bv. Leerling 1: “Estelle ira au travail.”

Leerling 2: “Estelle ira au travail et prendra un café”

Leerling 3: “Estelle ira au travail, prendra un café et mangera une tartine.”

Alle leerlingen moeten dus de vorige zinnen herhalen en er een zinnetje aan toevoegen.

 

Toen we de leerlingen aanspraken, waren ze wel enthousiast dat ze geen zware grammaticalessen hebben of oefeningen moeten maken. Toch gaven ze aan dat er weinig structuur was en ze niet echt een volle tekst kunnen schrijven. De leerkracht gaf ook aan dat er duidelijk een verschil is in het gebruik van AIM in de onderbouw in vergelijking met de bovenbouw. In de bovenbouw focussen ze zich echt op het centraal examen waardoor er weinig ruimte is voor iets anders.

 

Wat we hiermee kunnen meenemen naar onze toekomstige lessen is dat we inderdaad nog meer Frans moeten spreken, veel minder Nederlands mogen toelaten. Expliciet een statement maken: “In deze klas spreken we enkel Frans, buiten de klas mag Nederlands.” Dan moeten de leerlingen naar de gang stappen als ze iets willen zeggen in het Nederlands want dit is niet toegelaten in het lokaal Frans. Ook vinden we hun werking van zelfstandig werken interessant: ze krijgen een lijst met een heleboel oefeningen die ze moeten maken op een jaar tijd (elk een vaardigheid CO/CE/EO/EE). Zeker voor de leerlingen van TSO is dit interessant, bv. een leerling heeft het eerste deel van Harry Potter in het Frans gelezen en samengevat. Zo’n grote trimester- of semestertaak kan natuurlijk wel interessant zijn.

 

Wat we ook positief vinden is dat ze de les beginnen met de dag en datum in het Frans. Het zou interessant zijn dat we een aantal vaste lokalen Frans zouden hebben met al het materiaal en een leuke inkleding (Smartboard is ook welkom, extra luxe ;-)). De klasinrichting is volledig anders, in het begin van de les zitten ze telkens in een cirkel vooraan en voor oefeningen altijd in groepjes. De vraag is natuurlijk of dit bij ons een succes zou zijn of eerder de boel zou doen escaleren…

 

In de namiddag hebben we les gevolgd bij Magriet van der Meer op een andere locatie van het Gomaruscollege (nl. in Zuidhorn). Het zijn de klasjes van TL1 en TL3, het laagste niveau (valt te vergelijken met BSO bij ons). Toch werken ze allemaal heel goed mee. Allen samen zeggen ze zinnetjes adhv gebarentaal. Het was dezelfde manier van werken zoals Elise. Heel veel herhalingen en dit met verschillende onderwerpen, onbewust vervoegen ze werkwoorden. Met heel veel expressie en passie geeft Magriet les. Ze let heel goed op de uitspraak, constant herhalen herhalen herhalen. Het is een heel mooi concept, ook heel mooi om het te bekijken maar volgens ons SUPER vermoeiend voor de leerkracht. Ook merken we dat de leerlingen het moeilijk hebben om op de vragen te antwoorden. Ze begrijpen duidelijk nog niet veel… Magriet probeert om toch hier en daar te vertalen zodat ze weten waarmee ze bezig zijn. TL1 is een kleinere klas, ze zijn rumoeriger maar het merendeel van de les waren ze aandachtig aan het volgen.

 

Om de les te eindigen liet de leerkracht nog snel het liedje “comment ça va?- comme si comme ça” zien. Jammer wel dat er geen ondertiteling bij staat. Ze zongen wel mee met het refrein.

 

Daarna hadden we les bij TL3, een heel kleine klas. Ze zitten nauw samen bij elkaar. De leerkracht praat onmiddellijk Frans met de leerlingen, ze stelt hen een paar vragen om zich voor te stellen in het Frans. Ook moeten ze de mensen naast of achter zich voorstellen. Ze maken zinnen met bijvoeglijke naamwoorden. Ze stelt allerlei vragen, ook als ze broers/zussen hebben. Ze spoort hen ook aan om volledige zinnen te maken. Opnieuw is de uitspraak belangrijk. Ze stelt echt vragen aan iedere leerling (mogelijk want het is een kleine groep: 8 leerlingen). Dit zou wel interessant zijn bij ons. Misschien 1 uur in de week enkel spreken en niets schrijven bv. de actualiteit bij betrekken, de focus leggen dat iedere leerling simpele zinnetjes kan maken. Ze laat de leerlingen telkens zichzelf verbeteren, iedereen is betrokken.  Ze hebben werkbundeltjes met teksten maar het is van de school zelf (niet aangekocht waardoor de kosten worden beperkt). Nadeel: de leerlingen kunnen die werkbundels niet mee nemen naar huis om na te kijken maar doen ze dit wel bij ons ? Behalve bij examens/toetsen. Vaak verliezen ze toch de kopieën en maken ze foto’s met hun gsm of wat we kunnen doen zijn de documentjes op Smartschool plaatsen of toegang geven tot hun boek via Knooppunt. Zo moeten ze minder meenemen naar huis. Als ze de tekst overlopen, leest ze heeeeeel langzaam en polst ze telkens als ze alles goed begrijpen. Ze stelt wel enkele vraagjes in het Frans. Als ze de tekst lezen is dit ook gezamenlijk.

 

Opnieuw hebben ze een vast klaslokaal met allerlei foto’s, kaarten van Frankrijk. Er hangt zelfs een foto van president Macron in de klas. De ramen staan vol Franse zinnetjes/teksten. We merken dat de schoolgebouwen hier veel moderner zijn, overal zijn er open ruimtes waar ze kunnen eten en zelfstandig werken (zie foto’s).

 

We hebben wat bedenkingen. Het lijkt alsof de leerlingen eerder een gebarentaal leren dan de Franse taal zelf. Als ze een Fransman ontmoeten kunnen ze geen gesprek voeren. Ze maken zinnen echt in deeltjes “ Est-ce      que       tu       as      un      stylo”. We geloven wel dat spreken belangrijk is , maar toch hebben ze een theoretische ondersteuning nodig. Een grammaticale basis is volgens ons wel nodig. Toch zegt Margriet dat de gebarentaal enkel een basis is waarmee ze dan opbouwen om volledige zinnen te kunnen spreken.

 

Dan krijgen de leerlingen een leeg blaadje en krijgen ze een mini-dictee van losse woordjes “bien – oui – bonjour – aussi – directrice – nez – aussi – aujourd’hui – robe – beaucoup – achète – …” Eén leerling komt aan het bord en schrijft haar versie. 

 

We hebben een nabespreking gehad met Margriet. Ze zegt dat ze 5 jaar geleden met AIM is gestart en het niet meer anders zou willen. Ze is wel doodop na elke les en eist om niet meer dan 4 lesuren na elkaar les te geven. Ze merkt dat de leerlingen veel meer durven spreken sinds die methode. We merken dat de leerlingen hier sowieso zwakker zijn voor Frans dan onze leerlingen. Maar ze lijken wel meer gemotiveerd. Het is inderdaad wel zo dat wij ook geen Nederlands hebben geleerd met een boekje, maar doordat onze ouders het tegen en met ons spraken. Al doende leert men. Heel veel herhalen en horen is de spirit. Met haar eerstejaars ziet ze een heel verhaal tot de leerlingen dat bijna uit het hoofd kennen, zodra dit het geval is zal ze dan pas de tekst erbij halen. Ze gebruiken wel heel veel gebaren en voorwerpen. Het lezen komt altijd als laatste bij. Maar volgens haar scoren ze op luisteren boven hun niveau. Het schrijven is een ander verhaal… 

De rest van het nascholingsverslag volgt morgen en in het weekend...